woensdag 22 februari 2017

Lofzang van de stoffen zakdoek

Ken je dat, een stoffen zakdoek? Dat is zo'n katoenen lapje van ongeveer 20 bij 20 centimeter. Meestal met bloemetjes of ruitjes erop en vaak ook een gekarteld randje eraan. Ik kreeg eens een stapel van een stuk of vijftig van mijn grootouders toen ik alleen ging wonen. En het Lief kreeg zijn eigen stapeltje toen we gingen samenwonen (die waren 30 bij 30 en hadden natuurlijk geen bloemetjes of gekarteld randje, kwestie van het wat mannelijk te houden). Ik fronste mijn wenkbrauwen en vroeg me af wat ik met al die zakdoeken moest aanvangen.

Mijn ouders hadden er ook altijd in huis. Er is in hun huis een keukenlade (weliswaar de kleinste van alle lades, maar toch), compleet voorbehouden voor de zakdoeken. Ik heb altijd gelachen met mijn mama, die te pas en te onpas zakdoeken tevoorschijn toverde. In elke mouw en elke jaszak kan je wel een exemplaar vinden en je komt ze ook wel eens tegen op de bank en op andere plaatsen doorheen hun huis. Ik vond dat vroeger echt heel vies: dan ga je eens de kippen voeren in de jas van mama en vind je daar een verfrommeld vodje als je je handen in de zakken steekt... Bah!

Maar nu snap ik het. Ondertussen zweren het Lief en ik bij onze stoffen zakdoeken: ik die met bloemetjes, hij de stoerdere exemplaren met ruitjes. Ik moet bekennen dat je ook in mijn jaszakken of handtas altijd wel een exemplaar treft (om nog maar te zwijgen van hun voorbehouden plek in de keukenlade). En ik ben zo blij dat ik ze heb! Want mijn neus die loopt zo vaak. Bijvoorbeeld als ik iets warm eet of drink, of iets met veel peper naar binnen werk (en ik gebruik nogal veel peper). En in dit barre weer is het nog veel erger: als ik buiten kom, gaat mijn neus lopen. Of als ik op de fiets zit, daar gaat die neus van mij weer. Bizar, zou je denken. Maar dat is het eigenlijk niet.

Hoe ik dat weet? Omdat ik overal mensen tegenkom met hetzelfde probleem. Ze fietsen ook naar het station en zitten bij mij op de trein. Ik kom ze wel eens tegen op café of in de rij bij de kassa. Ze gaan ook naar de universiteit en zitten zelfs bij mij op werk. Maar omdat niemand nog een stoffen zakdoek bij zich heeft (de mensen van tegenwoordig hé!), moeten ze allemaal heel hard hun neus optrekken om van het probleem af te komen. Ik vind het zo vreselijk vies en onbeleefd (en ongezond, dat eigenlijk ook nog). Geef mij dan maar dat vodje in mijn jaszak.

Of als je het niet met me eens bent: koop dan alsjeblieft papieren zakdoekjes.

In naam van je collega's, vrienden, klasgenoten, medereizigers en iedereen om je heen, dank ik je hartelijk!

Groetjes,
Lyrinn